zondag 4 augustus 2013

Lantarenpalen en af en toe een agent

In tijden van crisis moet een overheid bezuinigen. Eigenlijk zou een overheid altijd voorzichtig met de centjes van de burgers moeten omgaan, maar op een of andere manier zijn we er niet zo mee bezig als we zelf genoeg verdienen. Naast het snijden in uitgaven moet de overheid investeren in groeikansen voor de economie. Dat eerste gebeurt met een hoop ketelmuziek, het tweede nog veel te weinig. Een aantal vooraanstaande burgers roept het kabinet nu op om serieus geld vrij te maken voor investeringsfondsen. Ik ben daar wat terughoudend in.

Onze overheid is beter in geld uitgeven dan in investeren. Af en toe lukt het om een succes te boeken (de aanleg van de Maasvlakte) maar de meeste projecten dragen slechts bij aan het rendement van de uitvoerende organisatie. Miljarden aan automatiseringsprojecten, het aanleggen van benodigde infrastructuur met twintig jaar vertraging en niet te vergeten de eindeloze lijst met hobby's van bestuurders waardoor half Nederland vol staat met veel te dure architectuur.

Toen ik de burgemeester van Leiden, die trots kan vertellen dat hij 150 miljoen investeringsgeld had weten 'los te krijgen' van de landelijke overheid, eens vroeg wat het resultaat van die belegging was keek hij als de traditionele aap in een gouden horloge. Zo moest ik dat natuurlijk niet zien. Op mijn vraag of meetbaar kan worden gemaakt wat het rendement van die 'investering' is moest de brave burgervader het antwoord schuldig blijven.

"Kom op!", probeerde ik hem nog te helpen, "is het Bruto Leids Product gestegen, kunt u zien dat er meer BTW wordt afgedragen of daalt de werkloosheid?" De bestuurder schudde het hoofd over zoveel onbegrip. Hij kan zich niet voorstellen dat elke euro die de overheid uitgeeft wordt verdient door de mensen die elke morgen om zes uur op staan om, populistisch gezegd, de eerste twee werkdagen van de week aan de slag te gaan om onze overheid te betalen. Hij is niet de enige. Overal in ons bestuur zitten mensen die handig zijn in het lospeuteren van geld voor een volgend leuk project, waarvan het resultaat onduidelijk blijft.

Van een bevriende bestuurder ving ik eens de spreuk op: "Tussen droom en daad staat de gemeenteraad" Dat zou de ideale situatie zijn: Democratisch verkozenen die zich druk maken over de ambities van bestuurders. Lees daar, in plaats van gemeenteraad, ook nog even 'provinciale staten' en 'tweede kamer'. Parlementen met tanden, die er op toezien dat de overheid werkelijk investeert in maatschappelijk rendement. Ik durf de stelling aan dat dat vanzelf leidt tot de broodnodige verkleining van de overheid en de wig tussen de loonkosten en het netto salaris van onze werkende bevolking.

Heeft ons bestuur dan helemaal geen functie? Natuurlijk wel. Er is een ruime behoefte aan lantarenpalen en af en toe een politieman. Een goede overheid zorgt voor een vangnet voor mensen die het zelf echt niet redden. Een goede overheid investeert zelfs in projecten die onze concurrentiepositie versterken. Een goede overheid doet dat aan de hand van concrete doelstellingen vooraf, in samenwerking met de mensen die verstand hebben van investeren en hogere doelen stellen dan alleen het binnenharken van geld uit 'onze' spaarpotten. Daarvan zijn er genoeg in ons land. U hoeft ze alleen maar te vragen.

maandag 3 juni 2013

Alphense boys vooruit!

Het is de dag na de kloppartij bij de wedstrijd Alphense Boys-Haaglandia. Alle media hebben inmiddels hetzelfde bericht in twintigvoud gekopieerd en de reacties liegen er niet om. Op steeds hogere toon vinden we het schandalig en vallen we over elkaar heen in onze ongeremde verontwaardiging.

Het voordeel van steeds snellere berichtgeving is ook haar nadeel: Wie in zijn eerste opwelling reageert loopt het risico een hogere toon aan te slaan dan wanneer hij even achterover leunt en de zaken in perspectief zet. We leven in een samenleving waar de impact van elke gebeurtenis even groot is, tot het volgende nieuwsfeit zich aandient.

Het was gisteren geen zwarte dag voor Alphense Boys. Evenmin was er een drama gaande, en zeker geen historische gebeurtenis. Er waren wat heethoofden, waarbij de vlam in de hersenpan sloeg en daarna een vechtpartij met een handvol gewonden en arrestaties. Heel erg vervelend, maar het zal de geschiedenisboekjes niet halen. Het bestuur van Alphense Boys mag nog met wat bossen bloemen naar het hospitaal en daarmee kunnen we dit boek sluiten.

Geweld rond het sportveld is van alle tijden. Zolang voetbal een volkssport is waar jonge mannen hun opgekropte emoties botvieren zal dat ook zo blijven. In een samenleving waar de primaire mannelijke gevoelens worden onderdrukt blijven we zoeken naar een manier om onze primitieve behoefte tot jacht en strijd te uiten. Sport is daarvoor een prima substituut.

Paintball, voetbal en hockey: Het zijn allemaal goede manieren om van ons overschot aan testosteron af te komen, als deelnemer of als toeschouwer. Een voetballer die het veld betreedt moet toch ergens zijn motivatie vandaan halen om de tegenstander te verslaan. De sfeer in een voetbalstadion wordt voor een groot gedeelte bepaald doordat fans van beide clubs elkaar toeschreeuwen. Niemand komt kijken naar een elftal dat zijn best niet doet.

Kunnen de clubs dan helemaal niets doen aan die opstootjes? Zeker wel. Trainers en begeleiders zijn bij uitstek geschikt om de lijn te trekken tussen sportief de degens kruisen en elkaar afrossen. Dat gaat ze over het algemeen goed af: Er zijn meer dan één miljoen mensen lid van de KNVB en er gaan slechts enkele tientallen per weekend met elkaar op de vuist.

Voor zover er een probleem is, moet het door de clubs en toeschouwers zelf ter hand worden genomen. We leven in een samenleving waar het “aanspreken op fout gedrag” aan de overheid is gedelegeerd en durven zelf vaak te weinig tegen elkaar te zeggen. Dat is voor verbetering vatbaar. Als een speler of toeschouwer over de schreef gaat moet hij worden aangesproken, bij voorkeur door iemand van zijn eigen partij. Daarna sluiten we ons weer aan bij die overgrote meerderheid van toeschouwers die goed weet dat de wedstrijd duurt tot het fluitsignaal en daarna verbroederd weer naar huis gaan.

donderdag 23 mei 2013

Jos van de rebellenclub

De VVD praat over integriteit en de eerste motie ligt al voor. Het is niet de eerste keer dat een kiesvereniging met een structuurmaatregel een cultuurprobleem probeert op te lossen. De voorstellen van het Pastinaeckberaad en het hoofdbestuur lossen het probleem niet op. Ze trappen een deur in die al jaren openstaat, maar waar te weinig politici bereid zijn door heen te lopen.

Over de ernstige gevallen van integriteitsbreuk zijn we het eens. We verwerpen ze collectief en kunnen ons alleen afvragen waar de checks in het systeem zitten die niet hebben gefunctioneerd. Als er in Roermond inderdaad panden voor twee maal de marktwaarde door de gemeente zijn gekocht van een “bevriende” projectontwikkelaar mankeert er in elk geval iets aan de democratische controle.

Besturen is mensenwerk. Bestuurlijke bolwerken hebben met elkaar gemeen dat de leden te vaak bereid zijn elkaar de hand boven het hoofd te houden. Daarom zien we mensen “met een vlekje” regelmatig van bestuurlijke post wisselen. De houding van Van Rey en de cultuur binnen zijn afdeling zijn een uitslaande brand; al die goedwillende bestuurders die te weinig met elkaar praten over integriteit zijn onze veenbrand, die dit soort (vermoedde) excessen voeden.

Voor elke bestuurder ligt corruptie op de loer. Zolang we van hen verwachten dat ze een goede relatie met de samenleving onderhouden komen zij in situaties waarin zij zich stevig bewust moeten zijn van hun rol en positie. Vaak is er van beide kanten geen boosaardig opzet in het spel, maar een ontwikkelende persoonlijke relatie kan vreemde gevolgen hebben. De enige die de afweging kan maken welke stap hij zet is de bestuurder zelf. Hij kan sterke of zwakke knieën hebben; hij kan zelfs niet doorhebben dat hij iets doet wat eigenlijk niet kan. Dat doet hij niet op basis van normen, dat doet hij op basis van waarden.

Ik gun de VVD zaterdag het debat over integriteit. Alle mantra’s zullen wel worden aangehoord en aangenomen, dat werkt louterend. Ze zullen het probleem niet oplossen. Integriteit is geen afspraak; het is een houding. Een houding die door de jaren heen onderhoud vraagt. De enige manier om dat onderhoud te plegen is door er regelmatig met elkaar over te praten. Afdelingsbesturen, fracties en bestuurders doen er goed aan om dat gesprek regelmatig en waardig op hun agenda te zetten.

maandag 20 mei 2013

We gaan niet terug naar de kerntaken; we gaan vooruit!

Het artikel dat Halbe Zijlstra in NRC publiceerde is een helder betoog over zijn liberale kijk op onze wereld. Dàt we de combinatie van het huidige niveau van geld rondpompen en weerloze burgers creëren niet langer vol kunnen houden is evident; de vraag hoe we de brug naar de toekomst slaan is belangrijker. Ik ben het op één punt met Zijlstra oneens: De overheid moet niet terug naar haar kerntaken; de overheid moet vooruit naar haar kerntaken.

In dit ogenschijnlijk semantische meningsverschil ligt wel de oplossing van het vraagstuk “hoe bereiken we deze situatie?” verborgen. De gedachte dat we ergens naar terugkeren is onverteerbaar, in dit geval zelfs onwenselijk. Een overheid die terugkeert naar de samenleving van 1950 is misschien wel het ideaal van Geert Wilders, maar niet dat van mij.

Onze samenleving is sinds Thorbecke behoorlijk veranderd. De laatste 30 jaar hebben moderne technologieën de mensen veel dichter bij de macht gebracht dan daarvoor. Als kennis macht is, dan is de macht tegenwoordig beter verdeeld dan aan het begin van onze liberale samenleving. De reactie van Han van der Horst op Joop! getuigt dan ook van een wereldbeeld dat we sinds de jaren ’80 spoorslags achter ons laten. De geïnformeerde burger is steeds moeilijker te verleiden tot woekerpolissen en wie ziet hoeveel invloed individuele burgers inmiddels hebben op het beleid van marktpartijen leert dat de gemiddelde kapitalistische marktpartij beter naar de burger luistert dan welke bestuurder ook.

Dat de overheid als marktmeester de markten overziet is voor die toekomst een belangrijk uitgangspunt. Ook daarin ga ik liever vooruit dan terug. In een systeem waarin de overheid zich bezig houdt met haar kerntaken is dat misschien wel de belangrijkste kerntaak, met een grote uitdaging voor onze democratisch verkozenen.

De beheerinstrumenten van de overheid maken maatwerk steeds meer mogelijk. Dat levert een grote bijdrage om de overheid op afstand te zetten van de burgers die helemaal niet op de overheid zitten te wachten, maar wel te zorgen voor mensen die werkelijk staatssteun nodig hebben. De decentralisaties van het rijk naar gemeenten biedt daarvoor een uitgelezen kans. Het is jammer dat deze gepaard gaan met onmiddellijke bezuinigingen, want dat geeft onze lokale bestuurders een excuus om zich jammerend ter aarde te werpen, in plaats van deze buitenkans om goed beleid te ontwikkelen en een goede bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid van hun burgers te omarmen.

De voorbeelden van uitwassen van onze huidige verzorgingsstaat liggen voor het oprapen. Ik ken middenstanders die geen personeel voor een paar uur per week kunnen werven omdat dat grote gevolgen heeft voor het UWV-inkomen van deze mensen. Ik ken een man van negentig jaar, die, met vier kinderen binnen een straal van 500 meter, tachtigduizend euro per jaar aan thuiszorg consumeert. Ik zie, als raadslid, regelmatig eisende burgers die willen dat de gemeente iets oplost wat ze veel makkelijker zelf op kunnen lossen. Tegenovergesteld zie ik ook burgers die initiatief ontplooien en verdrinken in een moeras van overheidsbemoeienis.

Het betoog van Zijlstra wordt dus waardevol als we niet praten over “terugtrekken op kerntaken”, maar “formuleren van kerntaken” De kerntaken van een moderne overheid zijn anders dan die Thorbecke in 1848 bedacht. In het formuleren van die nieuwe kerntaken ligt ook de route naar die vrije samenleving besloten. Ik stel voor dat we met elkaar op pad gaan.

donderdag 18 april 2013

De veertigers

Ze zijn allemaal ongeveer van mijn generatie: De jongens en meisjes die nu ons land besturen. Ze zijn, net als ik, kinderen van ouders die steeds rijker werden en die hebben geleerd hoe je dreinend de volgende fles cola van je moeder aftroggelt. Als tegenwind een karakter vormt, kan je stellen dat een constante meewind een karakterloos mens oplevert.

We zagen onze troonpretendent die, nog voordat er tegenwind was, zijn machtspositie aan de wilgen hing en in een interview aangaf zich vrijwillig te laten degraderen tot de dikst betaalde lintjesknipper van ons land. Zijn baas, onze premier, die niet verder komt dan de oproep dat alle problemen over zijn als wij auto’s en huizen gaan kopen en niet in de laatste plaats de asociale partners die niet verder komen dan een slap akkoord, in de hoop dat de crisis pijnloos aan ons voorbij gaat. Het is een generatie die vast op de grond gaat liggen in de hoop dat ze dan niet geslagen worden.

De erosie van ons systeem begon een paar jaar geleden met politici die besloten voor “hun gezin” te kiezen in plaats van voor hun roeping.  Met bestuurders die in hun drang naar een baantje vergaten dat ze volksvertegenwoordiger waren en dat alles in een samenleving van veeleisende burgers, die vooral niet bereid zijn ook maar een fractie van hun overdreven rijkdom in te leveren en claimen overal "recht op te hebben".

De aftakeling van onze samenleving begon veel eerder. In plaats van het besef dat de derde auto ons niet gelukkiger gaat maken kopen we jaarlijks een nog grotere breedbeeldtv. In een land waar de rijkdom aan de gevels hangt kiezen we er niet voor die rijkdom te delen, maar ons terug te trekken binnen ons onbeholpen, volgevreten, xenofobe cirkeltje. Het is de wereld waarin ouders op hoge toon eisen dat hun kinderen vol worden gestopt met pepmiddel om zorgeloos het hoogste platform te bereiken.

Ik gun dit land een diepe crisis. Een crisis waarin we de vernieuwing die nodig is om de rest van de wereld bij te houden doorvoeren. Ik gun u het moment waarop we ons realiseren dat onze burchten eenmin als “Fort Europa” de verandering tegenhouden en dat uw beschaving het zelfde lot wacht als alle andere beschavingen die u voorgingen: Een onhoudbaar afglijden naar de ontbinding van uw decadente levenswijze.

Als de uitkomst van de liberale samenleving die halverwege de negentiende eeuw in de lage landen werd gevestigd moet zijn dat we anno 2013 met een stuurloze maatschappij, geleid door blinde roergangers richting onze ondergang varen kan ik alleen maar hopen dat de democratische verlossers van de volgende generatie opstaan om ons te redden. Wij, de veertigers, zijn kansloos en heffen onze handen ten hemel in afwachting van uw komst.

donderdag 11 april 2013

De blindenbibliotheek

De Boskoopse gemeenteraad moet dit jaar nog een besluit nemen over de (her)huisvesting van de bibliotheek. Een goed moment om bibliotheek De Groene Venen te vragen om een visie op die huisvesting en haar rol in onze veranderende samenleving. Waar de bibliotheek van Alexandrië nog het voorrecht had de enige plaats van kennis en documentatie in de antieke wereld te zijn; de Boskoper heeft toegang tot duizenden plekken waar hij zijn honger naar kennis en leesplezier kan stillen, vaak zelfs vanuit zijn eigen woonkamer.

Kennelijk was het bibliotheekbestuur niet in staat om een eigen visie te produceren, waardoor de gemeente gedwongen was de bibliotheek op sleeptouw te nemen. De toekomstschets is geschreven door een adviesbureau dat de rol van de bibliotheek beperkt tot het zijn van hulporganisatie voor leesblind en laaggeletterd Boskoop. Er wordt met geen woord gerept over de mogelijkheid om nieuwe inkomstenbronen aan te boren; de “visie” van de bibliotheek beperkt zich tot de korste weg om zo lang mogelijk aan het subsidieinfuus te blijven hangen in een ruimte van vierhonderd vierkante meter.

Bibliotheek De Groene Venen is ziende blind. Dat de Boskoopse burger per uitlening een stevig bedrag bijlegt ervaart zij als doodnormaal. De toekomstschets beperkt zich tot ronkende verhalen over de rol die de bibliotheek zichzelf toekent, zonder zich af te vragen waar het geld verdiend gaat worden. Het deelt de maatschappij in in een waardeloze handvol doelgroepen, de onnozele rekensom over het benodigde aantal vierkante meters lijkt gemaakt door een laaggeletterde basisscholier en de analyse van de huisvestingsbehoefte is door een onwillige puber in elkaar geknutseld.

Deze visieloze visie dwingt de gemeente het vizier te richten op een oplossing waarbij de inwoners van ons dorp niet worden belast met de kosten voor deze bezigheidstherapie voor bibliotheekbestuurders. Het zou het einde betekenen van een eeuwenoude traditie. Dat is jammer, want Nederland staat vol met prachtige, goed functionerende bibliotheken, die midden in de samenleving staan. Die zich niet alleen richten op een kleine, zielige, subsidiabele groep, maar ook op zoek gaan naar een eigen verdienmodel. De Groene Venen moet komen met een beter plot. Als dat niet lukt sluiten we dit hoofdstuk af en gaan we op zoek naar partijen die een beter verhaal vertellen.

dinsdag 26 februari 2013

Alleen maar verliezers

(een triest verhaal)

De ontboezeming van één van mijn relaties, nadat hij een investering van een miljoen euro moest afschrijven in verband met een faillissement, was: ”Ik kwam er achter dat ik begon met investeren, maar eindigde met geld uitgeven.” Ondanks alle goede bedoelingen van de directie bleef de omzet achter bij de prognose, terwijl de kosten bleven toenemen.

Met de wijsheid achteraf kan je stellen dat de directie en de financier op basis van een te mager plan zijn vertrokken. De eerste investering was vijf ton, de omzetprognose voor het eerste jaar was al twee miljoen Euro, en zou in vijf jaar oplopen naar tien miljoen. Toen na een jaar de eerste inleg op was en de omzet op nog geen half miljoen stond kwam de vraag om bij te storten.

Het is het moment waar elke investeerder voor vreest. Niet bijstorten betekent over het algemeen het direct afschrijven van je investering, terwijl met wat extra geld de onderneming misschien over het dode punt kan worden heengetrokken. Dus vaak wordt er een flinke som naast gelegd in de hoop “het verlies goed te maken” Dat was het moment waarop mijn relatie van “investeerder” een “suikeroompje” werd.

Het antwoord op de vraag waarom de omzet slechts de helft van de prognose was, was onbevredigend en vaag. Er waren partners “die het niet begrepen”, een publiek “dat er nog niet aan toe was” en meer van dat soort externe excuses. Het lag natuurlijk vooral niet aan de directie en het inmiddels aangenomen personeel en het was een kwestie van “wachten tot de markt het oppakt”.

Het plan waarop de onderneming gestart was kwam niet meer boven tafel. Het had ook weinig nut gehad, want er was geen rekening gehouden met zwaar weer. Er was een berg onverkochte voorraad (Die later onverkoopbaar bleek) en in blinde paniek gaf het jonge bedrijf een ruk aan het roer naar de volgende koers. Er was nog steeds geen onderzoek gedaan naar de wens van de klant en de complete organisatie zat te wachten tot de buitenwereld in actie zou komen.

In de erop volgende periode zou het bedrijf nog twee keer van koers wijzigen, tot het bij gebrek aan brandstof stil kwam te liggen. De investeerder was het eindelijk zat. Hij zag zijn bedrijf geen meter dichter bij de markt komen, terwijl die andere meter (de kosten) stevig doorliep. Weer wachtte het bedrijf tot de buitenwereld in actie kwam, maar nu kwam de buitenwereld met claims en incasso’s.

(Naschrift Luctor: De eerste versie van dit blog staat op de site van GHP. Het is niet mijn gewoonte om op Luctorblog zakelijke blogs te plaatsen. Helaas is bovenstaand verhaal waar, en heeft het meer effect op de samenleving dan op het eerste gezicht lijkt. Niet alleen is er  veel geld van aandeelhouders verdampt, maar ook personeel en crediteuren van dit bedrijf zijn de dupe. Het is een spel geweest met alleen maar verliezers. Dat is maatschappelijk relevant)

dinsdag 19 februari 2013

Overbruggen- Boskoop blijft Boskoop

Op 31 december 2013 heffen we de gemeente Boskoop op en gaan we samen met Alphen en Rijnwoude verder in de gemeente Nieuw Alphen aan den Rijn. Bezorgde burgers vragen wat er gaat veranderen. De VVD Boskoop stelt hen gerust. Er gaat niets veranderen. Boskoop blijft Boskoop.

De meeste inwoners van Boskoop kennen de gemeente gelukkig als een instituut dat op enige afstand van hen staat. Je komt bij de gemeente voor een paspoort of rijbewijs, verder heb je er geen bemoeienis mee. Dat de gemeente andere zaken zoals wijk- en groenbeheer voor ons regelt, dat de straten worden onderhouden en de verlichting brandt, dat zijn zaken die we, terecht, als vanzelfsprekend aannemen.

Boskoop maakt afspraken met de fusiepartners over die voorzieningen. Zo komt er een afdeling van wijkbeheer op het ITC en is er een stevig gesprek gaande over het onderhoud van de openbare ruimte. Er gaat geen gesprek voorbij zonder aandacht voor die kenmerkende zelfredzaamheid van de Boskoopse burgers, die het liefst hun leven leiden zonder al te veel inmenging van de overheid, maar die wel verwachten dat die overheid er op belangrijke momenten voor hen is.

Er is echter één punt waarop de nieuwe gemeente net zo weinig voor Boskoop kan betekenen als de oude gemeente en dat is, moeilijk gezegd, het bevorderen van de sociale samenhang. Samenleven doen we zelf, geen gemeente die dat kan bevorderen of ontmoedigen. Het vraagt wel actieve deelname van ons, burgers, want een gezellig dorp krijg je niet cadeau. We moeten er iets voor doen.

Gelukkig kent Boskoop een rijk verenigingsleven, waar vorig weekend De Krooshappers weer een schitterend voorbeeld van gaven. Naast de vrolijke carnavalsvierders die we in ons straatbeeld zien zijn de leden het jaar rond bezig met het doen van huisbezoeken, sociale ondersteuning en andere kleine maatschappelijke taken die niet opvallen.

Zorg voor je buren is voor onze samenleving belangrijk. We moeten daar allen aan meewerken en de overheid heeft er niets mee te maken. Fusie of niet; als wij besluiten dat we Boskoop blijven, blijven we Boskoop.

woensdag 23 januari 2013

De Boskoopse huppeltrut

Als het slecht winterweer is scheiden zich de mannen van de jongens. Want als er op een zondag tien centimeter stuifsneeuw door de straten van je gemeente waait is iedereen op maandagmorgen afhankelijk van de inzet van de mannen van wijkbeheer, die om drie uur ’s nachts de weg op gaan om ons allen in de spits veilig naar school, werk of afspraak te laten reizen. Ik mocht laatst een uurtje met ze praten en in deze tijd van het jaar gaat dat natuurlijk over het weer.

Boskoop heeft drie stooiunits. Een grote, een kleine en een hele kleine, die “huppeltrut” heet, omdat het strooiwagentje er stuiterend achter hangt. De eerste twee zijn voor de doorgaande wegen, Huppeltrut is voor de fietspaden. Er wil wel eens een medewerker op het gemeentehuis vreemd opkijken als iemand in de hal vertelt dat hij “Huppeltrut op de gemeentewerf heeft gepakt” maar het is vaak eenvoudig uit te leggen dat niets onoorbaars heeft plaatsgevonden.

Ze waren laatst bij een grotere gemeente geweest, om te zien hoe die de sneeuw ruimen. Een beleidsambtenaar vertelde hen over het “strooibeleid van de gemeente” en de efficiënte inzet van onderaannemers in de gladheidsbestrijding. Het mocht wat kosten. Niet in de laatste plaats was men daar enthousiast over de relatie met het bedrijf Meteoconsult, dat sinds kort de gemeente adviseerde wanneer wel of niet te strooien.

In Boskoop hebben we geen “beleidsambtenaar gladheidsbestrijding”. De medewerkers van wijkbeheer die ons “beleid gladheidsbestrijding” organiseren hebben overigens al jaren een goede relatie met Meteoconsult. Als Meteoconsult adviseert om om zeven uur te gaan strooien starten ze om vijf uur, want “je moet de spits voor de hefbrug voor zijn”. Ze weten dat ze de ene vrachtwagen wat vaker moeten afspuiten omdat hij “zo snel roest van al dat zout”, en dat de oprit van het zorgcentrum goed moet worden aangepakt “voor die oudjes”. Dat zetten ze niet in de krant; dat doen ze gewoon.

In het kader van de fusie met Alphen aan den Rijn en Rijnwoude wordt me vaak de vraag gesteld wat ik uit Boskoop mee wil nemen in de fusie. Ik voeg daar de passie van de mannen en vrouwen van wijkbeheer aan toe. Ik gun de nieuwe gemeente van harte een eigen huppeltrut met een betrokken bestuurder, zodat onze kinderen veilig naar school kunnen fietsen. Ik gun u groenbeheerders, die net dat stapje meer zetten en namens de Kamer van Koophandel mag ik u sinds deze week zelfs de “Beste dienstverlening aan ondernemers” toewensen. Het is een groot compliment aan een kleine gemeente met een plezierig tekort aan beleidsambtenaren.

woensdag 9 januari 2013

Overbruggen - De overheid is er voor u en niet andersom

Om ons geheugen nog even op te frissen: We zijn begonnen aan een fusie met Rijnwoude en Alphen omdat we vinden dat een grotere gemeente zichzelf beter kan besturen dan een kleine. De samenvoeging van de sociale diensten van de drie gemeenten moet komend jaar aantonen dat de dienstverlening aan de burger nòg beter kan. Dat heeft een aantal voordelen: Zo kunnen de medewerkers van het werkplein zich specialiseren, waardoor de burger sneller en beter wordt geholpen. Er is rechtstreeks toegang tot een veel groter bestand met werk, opleiding of (voor mensen die dat echt nodig hebben) maatschappelijke ondersteuning.

Naast de voordelen van de fusie is de VVD Boskoop ook erg alert op de nadelen ervan. Onze organisatie met tachtig collega’s gaat op in een organisatie met tien maal zoveel mensen. Binnen grotere ambtelijke organisaties ligt het gevaar op de loer dat de organisatie zijn eigen werk gaat “bedenken”, in plaats van uitvoering te geven aan de besluiten van gemeenteraad of parlement. De VVD houdt dat proces goed in de gaten, want we weten dat een grotere overheid niet altijd een efficiëntere overheid wordt. De volksvertegenwoordigers vertegenwoordigen het volk; de uitvoeringsorganisatie voert uit.

In een grotere gemeente gaan maatschappelijk organisaties en uitvoeringsorganen een grotere rol spelen. Voordat je het weet wordt er hard gewerkt aan “leuke” dingen voor een kleine groep waar de rest van de gemeente de kosten voor betaalt. De VVD Boskoop kijkt ook daar kritisch naar. We zien dat er verschillen zijn tussen de taken die de drie gemeenten tot hun werkterrein rekenen. Zo besteedt Boskoop per jaar tienduizend euro aan ondersteuning van het muziekleven en geeft Alphen alleen al de muziekschool een subsidie van anderhalf miljoen. We laten de vraag of Boskoop te weinig of Alphen teveel uitgeeft nu nog in het midden. We kunnen het niet overzien en de Boskoopse raad gaat er niet over.

De nieuwe gemeenteraad gaat er wèl over. Zij moeten het nieuwe beleid gaan maken. In november mag u die nieuwe gemeenteraad gaan kiezen. De VVD wil daar graag sterk vertegenwoordigd zijn, want wat de VVD Boskoop betreft is het beter dat u zelf bepaalt waar u uw geld aan uitgeeft , dan dat uw overheid dat doet. We werken, samen met onze VVD-collega’s uit de ABR-gemeenten, aan een verkiezingsprogramma waarin we heldere keuzes maken over de rol van de overheid.

De fractie van de VVD Boskoop wenst u, op alle terreinen, een gezond en voorspoedig 2013!