zondag 4 augustus 2013

Lantarenpalen en af en toe een agent

In tijden van crisis moet een overheid bezuinigen. Eigenlijk zou een overheid altijd voorzichtig met de centjes van de burgers moeten omgaan, maar op een of andere manier zijn we er niet zo mee bezig als we zelf genoeg verdienen. Naast het snijden in uitgaven moet de overheid investeren in groeikansen voor de economie. Dat eerste gebeurt met een hoop ketelmuziek, het tweede nog veel te weinig. Een aantal vooraanstaande burgers roept het kabinet nu op om serieus geld vrij te maken voor investeringsfondsen. Ik ben daar wat terughoudend in.

Onze overheid is beter in geld uitgeven dan in investeren. Af en toe lukt het om een succes te boeken (de aanleg van de Maasvlakte) maar de meeste projecten dragen slechts bij aan het rendement van de uitvoerende organisatie. Miljarden aan automatiseringsprojecten, het aanleggen van benodigde infrastructuur met twintig jaar vertraging en niet te vergeten de eindeloze lijst met hobby's van bestuurders waardoor half Nederland vol staat met veel te dure architectuur.

Toen ik de burgemeester van Leiden, die trots kan vertellen dat hij 150 miljoen investeringsgeld had weten 'los te krijgen' van de landelijke overheid, eens vroeg wat het resultaat van die belegging was keek hij als de traditionele aap in een gouden horloge. Zo moest ik dat natuurlijk niet zien. Op mijn vraag of meetbaar kan worden gemaakt wat het rendement van die 'investering' is moest de brave burgervader het antwoord schuldig blijven.

"Kom op!", probeerde ik hem nog te helpen, "is het Bruto Leids Product gestegen, kunt u zien dat er meer BTW wordt afgedragen of daalt de werkloosheid?" De bestuurder schudde het hoofd over zoveel onbegrip. Hij kan zich niet voorstellen dat elke euro die de overheid uitgeeft wordt verdient door de mensen die elke morgen om zes uur op staan om, populistisch gezegd, de eerste twee werkdagen van de week aan de slag te gaan om onze overheid te betalen. Hij is niet de enige. Overal in ons bestuur zitten mensen die handig zijn in het lospeuteren van geld voor een volgend leuk project, waarvan het resultaat onduidelijk blijft.

Van een bevriende bestuurder ving ik eens de spreuk op: "Tussen droom en daad staat de gemeenteraad" Dat zou de ideale situatie zijn: Democratisch verkozenen die zich druk maken over de ambities van bestuurders. Lees daar, in plaats van gemeenteraad, ook nog even 'provinciale staten' en 'tweede kamer'. Parlementen met tanden, die er op toezien dat de overheid werkelijk investeert in maatschappelijk rendement. Ik durf de stelling aan dat dat vanzelf leidt tot de broodnodige verkleining van de overheid en de wig tussen de loonkosten en het netto salaris van onze werkende bevolking.

Heeft ons bestuur dan helemaal geen functie? Natuurlijk wel. Er is een ruime behoefte aan lantarenpalen en af en toe een politieman. Een goede overheid zorgt voor een vangnet voor mensen die het zelf echt niet redden. Een goede overheid investeert zelfs in projecten die onze concurrentiepositie versterken. Een goede overheid doet dat aan de hand van concrete doelstellingen vooraf, in samenwerking met de mensen die verstand hebben van investeren en hogere doelen stellen dan alleen het binnenharken van geld uit 'onze' spaarpotten. Daarvan zijn er genoeg in ons land. U hoeft ze alleen maar te vragen.