donderdag 23 mei 2013

Jos van de rebellenclub

De VVD praat over integriteit en de eerste motie ligt al voor. Het is niet de eerste keer dat een kiesvereniging met een structuurmaatregel een cultuurprobleem probeert op te lossen. De voorstellen van het Pastinaeckberaad en het hoofdbestuur lossen het probleem niet op. Ze trappen een deur in die al jaren openstaat, maar waar te weinig politici bereid zijn door heen te lopen.

Over de ernstige gevallen van integriteitsbreuk zijn we het eens. We verwerpen ze collectief en kunnen ons alleen afvragen waar de checks in het systeem zitten die niet hebben gefunctioneerd. Als er in Roermond inderdaad panden voor twee maal de marktwaarde door de gemeente zijn gekocht van een “bevriende” projectontwikkelaar mankeert er in elk geval iets aan de democratische controle.

Besturen is mensenwerk. Bestuurlijke bolwerken hebben met elkaar gemeen dat de leden te vaak bereid zijn elkaar de hand boven het hoofd te houden. Daarom zien we mensen “met een vlekje” regelmatig van bestuurlijke post wisselen. De houding van Van Rey en de cultuur binnen zijn afdeling zijn een uitslaande brand; al die goedwillende bestuurders die te weinig met elkaar praten over integriteit zijn onze veenbrand, die dit soort (vermoedde) excessen voeden.

Voor elke bestuurder ligt corruptie op de loer. Zolang we van hen verwachten dat ze een goede relatie met de samenleving onderhouden komen zij in situaties waarin zij zich stevig bewust moeten zijn van hun rol en positie. Vaak is er van beide kanten geen boosaardig opzet in het spel, maar een ontwikkelende persoonlijke relatie kan vreemde gevolgen hebben. De enige die de afweging kan maken welke stap hij zet is de bestuurder zelf. Hij kan sterke of zwakke knieën hebben; hij kan zelfs niet doorhebben dat hij iets doet wat eigenlijk niet kan. Dat doet hij niet op basis van normen, dat doet hij op basis van waarden.

Ik gun de VVD zaterdag het debat over integriteit. Alle mantra’s zullen wel worden aangehoord en aangenomen, dat werkt louterend. Ze zullen het probleem niet oplossen. Integriteit is geen afspraak; het is een houding. Een houding die door de jaren heen onderhoud vraagt. De enige manier om dat onderhoud te plegen is door er regelmatig met elkaar over te praten. Afdelingsbesturen, fracties en bestuurders doen er goed aan om dat gesprek regelmatig en waardig op hun agenda te zetten.

maandag 20 mei 2013

We gaan niet terug naar de kerntaken; we gaan vooruit!

Het artikel dat Halbe Zijlstra in NRC publiceerde is een helder betoog over zijn liberale kijk op onze wereld. Dàt we de combinatie van het huidige niveau van geld rondpompen en weerloze burgers creëren niet langer vol kunnen houden is evident; de vraag hoe we de brug naar de toekomst slaan is belangrijker. Ik ben het op één punt met Zijlstra oneens: De overheid moet niet terug naar haar kerntaken; de overheid moet vooruit naar haar kerntaken.

In dit ogenschijnlijk semantische meningsverschil ligt wel de oplossing van het vraagstuk “hoe bereiken we deze situatie?” verborgen. De gedachte dat we ergens naar terugkeren is onverteerbaar, in dit geval zelfs onwenselijk. Een overheid die terugkeert naar de samenleving van 1950 is misschien wel het ideaal van Geert Wilders, maar niet dat van mij.

Onze samenleving is sinds Thorbecke behoorlijk veranderd. De laatste 30 jaar hebben moderne technologieën de mensen veel dichter bij de macht gebracht dan daarvoor. Als kennis macht is, dan is de macht tegenwoordig beter verdeeld dan aan het begin van onze liberale samenleving. De reactie van Han van der Horst op Joop! getuigt dan ook van een wereldbeeld dat we sinds de jaren ’80 spoorslags achter ons laten. De geïnformeerde burger is steeds moeilijker te verleiden tot woekerpolissen en wie ziet hoeveel invloed individuele burgers inmiddels hebben op het beleid van marktpartijen leert dat de gemiddelde kapitalistische marktpartij beter naar de burger luistert dan welke bestuurder ook.

Dat de overheid als marktmeester de markten overziet is voor die toekomst een belangrijk uitgangspunt. Ook daarin ga ik liever vooruit dan terug. In een systeem waarin de overheid zich bezig houdt met haar kerntaken is dat misschien wel de belangrijkste kerntaak, met een grote uitdaging voor onze democratisch verkozenen.

De beheerinstrumenten van de overheid maken maatwerk steeds meer mogelijk. Dat levert een grote bijdrage om de overheid op afstand te zetten van de burgers die helemaal niet op de overheid zitten te wachten, maar wel te zorgen voor mensen die werkelijk staatssteun nodig hebben. De decentralisaties van het rijk naar gemeenten biedt daarvoor een uitgelezen kans. Het is jammer dat deze gepaard gaan met onmiddellijke bezuinigingen, want dat geeft onze lokale bestuurders een excuus om zich jammerend ter aarde te werpen, in plaats van deze buitenkans om goed beleid te ontwikkelen en een goede bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid van hun burgers te omarmen.

De voorbeelden van uitwassen van onze huidige verzorgingsstaat liggen voor het oprapen. Ik ken middenstanders die geen personeel voor een paar uur per week kunnen werven omdat dat grote gevolgen heeft voor het UWV-inkomen van deze mensen. Ik ken een man van negentig jaar, die, met vier kinderen binnen een straal van 500 meter, tachtigduizend euro per jaar aan thuiszorg consumeert. Ik zie, als raadslid, regelmatig eisende burgers die willen dat de gemeente iets oplost wat ze veel makkelijker zelf op kunnen lossen. Tegenovergesteld zie ik ook burgers die initiatief ontplooien en verdrinken in een moeras van overheidsbemoeienis.

Het betoog van Zijlstra wordt dus waardevol als we niet praten over “terugtrekken op kerntaken”, maar “formuleren van kerntaken” De kerntaken van een moderne overheid zijn anders dan die Thorbecke in 1848 bedacht. In het formuleren van die nieuwe kerntaken ligt ook de route naar die vrije samenleving besloten. Ik stel voor dat we met elkaar op pad gaan.